Snelheid is uiteraard niet het enige wat telt op de fiets, maar toch kan het heerlijk zijn om af en toe om eens flink gas te geven waar het kan. Helaas komt die snelheid doorgaans niet vanzelf. Tenzij je een e-bike bezit, of wat hulp krijgt van de wind natuurlijk.
Snelheid op de fiets komt door kilometers te maken, door intervaltraining en door af en toe stevig af te zien. Waarbij rust nemen en herstellen net zo belangrijk zijn als de training zelf.
Komt het dan alleen maar aan op bloed, zweet en tranen? Niet helemaal gelukkig. Er zijn een aantal manieren waardoor je een stuk harder gaat, zonder dat je het je een zweetdruppel extra kost. Hoe? Vooral door slim te zijn.
1. Kies iemands wiel
Door in iemands wiel te rijden, kun je een hoop energie besparen. Helemaal als je wind tegen hebt. Verscholen in een grote groep kan dat zelfs oplopen tot negentig procent, bleek uit een vrij recent onderzoek.
Ook als je niet de hele tijd in iemands wiel wilt hangen, kun je aan snelheid winnen wanneer je samen rijdt. Namelijk door om beurten een kopbeurt te doen. Dat geeft je de kans om telkens even uit te rusten in iemands slipstream, waardoor je samen uiteindelijk sneller gaat.
2. Werk aan je bochtentechniek
Iedere keer dat je remt, verlies je snelheid en energie. Niet zo gek dus, dat je het liefst zo min mogelijk remt op de fiets, ook in een bocht. Wat helpt is het rijden van de ideale lijn. In dat geval hoef je minder te remmen en behoud je je snelheid.
Op de openbare weg zul je altijd rekening moeten houden met het verkeer. Maar in principe zul je een bocht volgens de ideale lijn altijd aan de buitenkant beginnen, waarna je de binnenbocht opzoekt en weer eindigt aan de buitenzijde van de bocht.
Oefening baart kunst natuurlijk, en dus is het een kwestie van veel doen. Ook een technische route in het bos kan je helpen om aan je bochtentechniek te werken. Zo’n rondje vraagt veel van je stuurmanskunst, en daardoor is het een goede oefening waar je ook op de weg wat aan hebt.
3. Maak gebruik van je momentum
Momentum is de stuwende kracht die ontstaat wanneer je in beweging bent. Momentum ervaar je bijvoorbeeld wanneer je vanuit stilstand vertrekt met een fiets en het trappen lichter wordt als je eenmaal in beweging bent.
Gebruik maken van je momentum doe je bijvoorbeeld door bij te trappen in een afdaling, waardoor je de volgende beklimming weer met meer vaart begint. Maar ook door de juiste versnelling te kiezen profiteer je van je momentum, terwijl een te zware versnelling er juist voor zorgt dat je stilvalt.
Voor het rijden van bochten geldt uiteraard precies hetzelfde. Voorkom onnodig remmen, en je zult meer momentum behouden.
4. Val af
Natuurlijk zit er een grens aan, maar over het algemeen betekent gewichtsverlies meer snelheid. Vooral daar waar de weg omhoog loopt. De gouden regel is natuurlijk dat je vet verliest, maar spiermassa behoudt. Waardoor je vermogen per kilo lichaamsgewicht toeneemt.
Door af te vallen fiets je in potentie dus wat harder, zonder extra moeite te doen. Maar dat afvallen zelf, dat kost je natuurlijk wel wat moeite…
5. Stroomlijn jezelf
Een aerodynamische houding op de fiets zorgt ervoor dat je zonder extra moeite wat harder gaat. Al kun je dat ‘zonder moeite’ niet helemaal letterlijk nemen. Een gestroomlijnde houding op de fiets vraagt namelijk wel iets van je lichaam en komt meestal niet vanzelf.
Ben je het niet gewend om in de beugels te fietsen, oefen het dan door je houding af te wisselen. Waarbij je steeds wat langer onder in de beugels fietst.
Natuurlijk maken ook een aerodynamische fiets en kleding het verschil, als het aankomt op snelheid. Zelfs het scheren van je benen heeft invloed op je snelheid, al is dat maar een secondespel.
Tips nodig waar je verder op moet letten? In dit artikel lees je meer over aerodynamica op de fiets en hoe je daar profijt van kunt hebben.