Waarom wielrenners soms last krijgen van knikvaten

Waarom wielrenners soms last krijgen van knikvaten

Wie veel en fanatiek wielrent, heeft een verhoogd risico op knikvaten. Dat is een aandoening waarbij de bekkenslagader wordt afgekneld. 

Als je het wielrennen intensief volgt, dan heb je wellicht al eens gehoord van deze aandoening. Aardig wat profs hadden er namelijk last van de afgelopen tijd. Marianne Vos bijvoorbeeld nog vrij recent. Maar ook Sam Oomen, Annemiek van Vleuten en Steven Kruijswijk moesten er een operatie voor ondergaan.

Wat zijn knikvaten?

Wielrenners die last hebben van een knikvat, hebben een afgeknelde bekkenslagader. Op de plek waar de heup afbuigt tijdens het fietsen. Dat wielrenners daar sneller last van krijgen, komt door de extreme houding die een fanatieke fietser vaak aanneemt. Vooral de tijdrithouding is daarbij funest. 

Klachten ontstaan vaak na verloop van tijd, nadat het vat al miljoenen keren is afgekneld tijdens de fietsbeweging. Vaak is er dan littekenweefsel ontstaan in het vat. En dat zorgt op zijn beurt voor een constante vermindering van de bloeddoorstroming naar de beenspieren.

Wielrenners die last hebben van knikvaten, merken dat vooral bij een maximale inspanning. Pijn in de bovenbenen, tintelingen, en een doof gevoel zijn dan vaak het gevolg. Daarnaast is er vaak sprake van krachtverlies.

Niet alleen een aandoening van profs

Regelmatig is er een bekende wielrenner die het nieuws haalt met deze aandoening. Maar ook als recreant kun je er helaas last van krijgen. Het enige verschil is dat recreanten vaak wat ouder zijn, als ze het krijgen.

Fiets je veel, en zit je daarbij vaak in een extreme, aerodynamische houding? Dan heb je dus een groter risico op knikvaten. En dat zul je dan vooral merken als je vaak een grote inspanning doet.  

Betere methode om knikvaten op te sporen

De laatste tijd is er het nodige onderzoek gedaan naar knikvaten, met name door het Maxima Medisch Centrum in Veldhoven. Zij hebben ook een nieuwe methode ontwikkeld die het eenvoudiger maakt om knikvaten op te sporen. 

Een wielrenner doet in dat geval een fietstest, waarbij een apparaatje meet hoeveel zuurstof er naar de beenspieren gaat. Daarnaast meet men ook de pedaalkracht op het het linker- en rechterpedaal. De combinatie van die gegevens maakt het vervolgens eenvoudiger om een diagnose te stellen.

De behandeling van knikvaten

Heb je last van knikvaten, maar ben je geen prof? Dan lig je niet zomaar op de operatietafel. Vaak is er ook op andere manieren wat aan te doen namelijk. En dat heeft dan de voorkeur. 

Zo kun je onder meer de heuphoek op de fiets wat groter maken, waardoor je bekkenslagader minder afknelt. Je stuur wat hoger zetten is één manier om dat te doen.

Voor een andere sport kiezen is voor sommigen ook een uitkomst. Maar is fietsen echt je lust en je leven? Dan is een operatie in veel gevallen wel bespreekbaar. 

Mocht je last hebben van de genoemde symptomen, dan is meer onderzoek laten doen natuurlijk wenselijk. Het zou namelijk een knikvat kunnen zijn, maar soms is er ook een andere reden voor deze klachten.  

Foto: Unsplash