Wielrennen deed ik al toen ik negentien was, maar de laatste acht jaar werd ik pas echt fanatiek. Het zal je niet verbazen dat ik in die tijd ook de meeste progressie boekte. Natuurlijk kwam dat omdat ik er veel tijd in stopte. Maar er waren ook veel specifieke dingen die ik deed om beter te worden. De meest effectieve tips zet ik hier op een rijtje, zodat jij er hopelijk ook iets aan hebt.
Lid worden van een club
Die eerste paar trainingen staan me nog helder voor de geest. Genadeloos hard lossen moest ik in het begin, wanneer er eventjes flink gas werd gegeven. Waarna ik uiteraard een ‘goed gedaan’ hoorde als aanmoediging, wanneer ik als laatste weer aansloot.
Trainen bij een club was behoorlijk ontnuchterend dus in het begin, maar tegelijk was het ook enorm uitdagend en een stimulans om mijzelf te willen verbeteren. Iedere keer nam ik mij weer voor dat ze de volgende keer beter hun best moesten doen om mij nog eens te lossen.
Meer afwisseling
Eerlijk is eerlijk: een echt trainingsschema heb ik nooit gevolgd. Dat zou natuurlijk nog meer geholpen hebben om beter te worden, maar ik stelde het plezier hebben en houden ook voorop. Wel probeerde ik zoveel mogelijk afwisseling aan te brengen in mijn trainingen.
De specifieke trainingen die ik deed bij mijn club hielpen me ook om nog meer te variëren. Ik leerde dat je niet altijd maar comfortabel hard moet fietsen, maar soms juist heel rustig en soms ‘oncomfortabel hard’. Met name de intervaltrainingen hadden veel effect, uiteraard gecombineerd met langere duurtrainingen.
Regelmaat
Ik was (en ben nog steeds) zo gek van wielrennen dat ik gelukkig zelden zin moest maken om te gaan trainen. Een voordeel, want stilvallen deed ik daardoor niet. Natuurlijk had ik wel eens wat minder zin als het slecht weer was, maar het regent zelden 24 uur op een dag.
Met regelmaat trainen betekent trouwens niet dat je altijd volle bak moet gaan. Soms nam ik een rustweek of deed ik bewust even wat minder omdat ik het gevoel had dat ik daar aan toe was. En daarna had ik juist weer extra zin om mijzelf uit te dagen.
Deelnemen aan (trainings)wedstrijden
Aan wedstrijden deelnemen is natuurlijk niet noodzakelijk als je beter wilt worden. Maar het hielp mij wel enorm, omdat je gedwongen wordt om er nog een schepje bij op te doen. Je wil geen slecht figuur slaan immers, en je bent gemakkelijker in staat om af te zien wanneer het er echt om gaat.
Die eerste trainingswedstrijden waren heftig. Maar ook al werd ik soms gelost, ik probeerde de wedstrijd altijd uit te rijden. Alleen al omdat je dan sneller gewend raakt aan de snelheid en de afstand.
Blijven trainen in de winter
Je zult het er mee eens zijn: de winters zijn niet iets waar je naar uitkijkt als je wielrenner bent. Maar blijven doortrainen in de wintermaanden gaat gelukkig nog redelijk goed als je in Nederland woont. En zelfs in de wintermaanden had ik er nog lol in, moet ik zeggen. Al was het ook wel eens afzien wanneer ik voor de fietstrainer koos.
Het voordeel van die fietstrainer was wel dat ik heel veel schema’s opzocht, alleen al om verveling te voorkomen. En ik merkte in het voorjaar dat ik door die korte maar intensieve trainingen met veel tempowisselingen wéér een stuk sterker was geworden. Helemaal in vergelijking met de mensen die in de wintermaanden gas terug hadden genomen.
Doelen stellen
Een doel stellen kan je niet alleen motiveren, het zorgt er ook voor dat je gerichter gaat trainen. In mijn geval wilde ik mij uiteraard verbeteren in wedstrijden, en mijn eerste doel was daarom om nog hetzelfde jaar een wedstrijd uit te rijden in het peloton. Klinkt simpel misschien, maar het voelde als een overwinning toen dat voor de eerste keer lukte. Het stellen van een doel en alle trainingen die ik daarvoor bedacht, wierpen hun vruchten af.
Uit je comfort zone gaan
Ik had ook al snel door dat ik niet snel beter zou worden als ik alleen maar mijn eigen rondjes bleef fietsen. Door met anderen te fietsen en aan wedstrijden deel te nemen maakte ik de grootste progressie. En ook al was dat vaak leuk en uitdagend, ik moest er ook ver voor uit mijn comfort zone af en toe. Maar juist dat laatste was de reden dat ik zo snel vooruitging.
Hoe goed de bovenstaande dingen mij ook hielpen om een betere wielrenner te worden, ik had het niet kunnen doen zonder er ook lol in te hebben. Mijn belangrijkste tip is dus om het plezier voorop te stellen, en dat niet uit het oog te verliezen. Niet iedereen is even fanatiek, en dat hoeft ook zeker niet. Maar het is wel goed om realistisch te blijven. Hoe meer tijd je ergens instopt, des te beter het resultaat.
Tot slot helpt het om je niet gek te laten maken door anderen. Er is namelijk altijd iemand die harder fietst dan jij. Wees trots op de progressie die je maakt, ook als het voor je gevoel heel geleidelijk gaat. Een betere wielrenner wordt je niet één dag, maar iedere training maakt je wel weer een stukje sterker.