Schakelen op een racefiets is niet moeilijk, maar wel even wennen als het nieuw voor je is. Om je op weg te helpen zijn hier een aantal handige tips.
Schakelen op je racefiets is in het begin even wennen. Alleen al omdat je zowel voor als achter lichter en zwaarder kunt gaan. Achter heb je maximaal twaalf kransjes, en voor meestal twee bladen waaruit je kunt kiezen.
Het grote blad voor maakt het trappen zwaarder, terwijl de grootste kransjes achter je trapbeweging juist lichter maken.
Schakel je achter, dan zijn de stapjes redelijk klein. Telkens zul je dan maar iets zwaarder of lichter trappen.
Voor zul je minder vaak hoeven schakelen, vooral in Nederland. Maar komt er een steile helling aan, dan is het vaak aan te raden om terug te schakelen naar je kleinste blad.
Schakelen doe je met de shifters op je stuur. Met je linkerhand schakel je voor, en met je rechterhand schakel je achter naar een andere versnelling.
Tot zover zo’n beetje de basics. Vloeiend leren schakelen is daarnaast vooral veel oefenen. Voor je het weet zul je er dan niet meer over na hoeven denken.
Om het schakelen nog wat sneller onder de knie te krijgen, zijn hier wat handige tips.
Zet geen druk op de pedalen tijdens het schakelen
Om vloeiend te kunnen schakelen is het belangrijk dat er niet teveel spanning op de ketting staat. Zorg daarom dat je lichtjes trapt als je schakelt.
Doe je dat niet, dan kan het zijn dat je een hoop gekraak hoort én last hebt van een behoorlijk protesterende ketting.
Schakel tijdig terug als de weg omhoog loopt
Zie je een (steile) beklimming aankomen, schakel dan op tijd naar een lichter verzet. Wacht je te lang namelijk, dan is de spanning op de ketting al te groot en je snelheid te langzaam. Lichter trappen (om te kunnen schakelen) lukt je dan niet goed meer.
Schakel lichter voor je stopt
Schakel alvast wat lichter als je weet dat er een stop aankomt, bijvoorbeeld bij een stoplicht. Hiermee voorkom je dat je vanuit stilstand weer moet vertrekken met een veel te zware versnelling. Reed je al in een lichte versnelling, dan hoeft dit natuurlijk niet.
Schakel zo vaak als nodig is
Wees niet te voorzichtig en gebruik je versnellingen zo vaak als nodig is. Je hebt ze niet voor niks! Des te efficiënter zul je fietsen, en des te minder energie kost het. Hoe meer je je versnellingen gebruikt bovendien, hoe sneller je bedreven wordt in het schakelen.
Voorkom ‘cross-chaining’
Heb je het schakelen inmiddels wat onder de knie, let er dan ook op dat je ketting niet in een te schuine hoek staat. Je wilt de ketting dus niet voor op het grote blad hebben en achter op de allergrootste kransjes. (En het andere uiterste ook niet).
In zo’n schuine hoek komt er teveel spanning op je ketting namelijk, waardoor je ketting sneller slijt. Onthou in dit geval: hoe rechter, hoe beter.
Ondanks deze tips zal het je hoogstwaarschijnlijk overkomen dat het schakelen een keertje niet zo vloeiend gaat. Of dat je met een veel te zware versnelling uit stilstand moet vertrekken.
De meeste wielrenners hebben dat in het begin meegemaakt, dus til daar vooral niet te zwaar aan. Door fouten te maken leer je het snelst bovendien. Voor je het weet denk je er niet meer aan en is het schakelen een tweede natuur.
Foto: Unsplash