Heb jij je wel eens afgevraagd of een smaller of breder stuur beter bij je past? In dit artikel lees je waar je in dat geval op moet letten, en wat de voor- en nadelen zijn van een smaller en een breder stuur.
Wie regelmatig naar de koers kijkt, viel het de afgelopen jaren wellicht ook op: profs kiezen vaker voor een smaller stuur. Sommigen gingen daarin behoorlijk ver, wat weer vragen opriep over de veiligheid.
Die keuze voor een smaller stuur heeft vooral als reden dat het je wat sneller maakt. Je kan je immers wat kleiner maken op de fiets. Daarnaast ben je wat minder breed als je door een peloton fietst.
Om gevaren te voorkomen bedacht de UCI meteen maar een nieuwe regel. Sturen moeten in wedstrijdverband voortaan minstens 36 centimeter breed zijn.
Het deed je misschien ook denken aan je eigen stuur. Die kreeg je waarschijnlijk samen met je fiets, maar past die breedte eigenlijk bij je?
Meetmethode
Om de optimale breedte van een stuur te bepalen wordt vaak deze regel gebruikt: de breedte van je stuur moet gelijk zijn aan de breedte van je schouders. Op die manier staan je armen in lijn met je stuur, en dat is een hele natuurlijke, comfortabele houding.
Klinkt logisch, en toch zijn er genoeg wielrenners dus die daar van afwijken vanwege het aerodynamische voordeel. Niet voor niks, want tests in de windtunnel lieten zien dat je met een smaller stuur daadwerkelijk wat sneller bent.
Het is een tijdwinst waar een wielertoerist waarschijnlijk niet wakker van ligt. Maar voor een prof of serieuze amateur ligt dat anders. Ook al is het voordeel misschien maar tien of twintig seconden na een uur fietsen. Soms is dat het verschil tussen winnen en verliezen.
Stabiliteit
Toch zijn er ook profs die bewust niet gaan voor een smaller stuur. Sprinter Mark Cavendish is zo iemand bijvoorbeeld. Hij kiest expres voor een wat breder stuur, zodat hij beter zijn kracht kwijt kan als hij sprint.
Sommige wielrenners kiezen zelfs voor een stuur dat zelfs wat breder is dan hun schouderbreedte. Zo’n stuur geeft meer stabiliteit namelijk. En ook gravelfietsen hebben over het algemeen wat bredere sturen om je extra controle en stabiliteit te geven. Handig wanneer je over een oneffen pad rijdt.
Een wat breder stuur kan je vanwege die stabiliteit ook wat meer zelfvertrouwen geven. Dat kan handig zijn als je net begint met wielrennen, of als je gewoon wat meer zekerheid wilt.
Zelf meten
Mocht je nu zelf je stuur en schouders gaan meten, doe dat dan op de volgende manier. Een stuur meet je van handgreep tot handgreep. Zie ook bijgaande afbeelding. Je schouderbreedte bepaal je door je schouders op te meten tot en met de punten waar je schouderbot eindigt.
De sturen van een racefiets zijn verkrijgbaar in heel wat breedtes: grofweg van 36 tot wel 46 centimeter. Vrouwen hebben vaak een stuur met een breedte van 36 of 38 centimeter, en mannen hebben wat vaker een stuur dat net wat breder is. De reden hiervoor: mannen hebben gemiddeld wat bredere schouders.
Nieuwsgierig naar een wat smaller of juist een wat breder stuur? Dan weet je nu ongeveer wat het effect zal zijn. Maar zelf testen is uiteraard de enige manier om erachter te komen of het daadwerkelijk een verbetering voor je is.
Foto’s: Unsplash en In de Kopgroep
