Zie je een wielrenner, dan is de kans groot dat hij zijn handen bovenop het stuur heeft. Je zou het dan ook de basispositie op een racefiets kunnen noemen. Maar wanneer is het eigenlijk slim om met je handen onderin de beugels te fietsen?
Een vraag die wellicht bij je opkomt als je nog niet zolang wielrent. Heel wat wielrenners fietsen trouwens maar zelden met hun handen onderin het stuur. Een heel natuurlijke houding is het dan ook niet, vooral als je er weinig op oefent.
Maar ben je het eenmaal gewend? Dan zitten er aardig wat voordelen aan om af en toe met je handen in de beugels te rijden. Omdat je beter kunt remmen bijvoorbeeld, en omdat je een betere balans hebt in bochten.
Uiteraard is het wat onzinnig om altijd met je handen in de beugels te fietsen. Dat zou alleen maar zorgen voor onnodig veel stress op je lichaam en weinig comfort. Maar er zijn momenten tijdens het fietsen waarbij het de ideale houding is. En in de volgende situaties is dat het geval.
Tijdens een sprint
De ideale positie om te sprinten is met je handen in de beugels, en staand op je pedalen. Die positie maakt je niet alleen meer aerodynamisch, maar geeft je ook meer grip en controle over je fiets. Staand op je pedalen kun je bovendien meer kracht kwijt om je snelheid snel op te voeren.
Tijdens het afdalen
Ook afdalen doe je het beste met je handen in de beugels. In die positie ben je nog meer één met je fiets, waardoor je gemakkelijker door de bochten stuurt. Daarnaast kun je eenvoudiger remmen, wat tijdens een afdaling natuurlijk van groot belang is.
Gezien de snelheden die je bereikt, is het ook fijn om extra veel grip te hebben in een afdaling. En met je handen in de beugels heb je die extra zekerheid. Zelfs wanneer je onverwachts over een hobbel of door een kuil rijdt dan zul je niet snel de controle over je stuur verliezen. Een hele fijne gedachte natuurlijk.
Wanneer je tempo maakt of wilt versnellen
Uiteraard is het niet alleen tijdens een sprint handig om jezelf te stroomlijnen. Ook als je tempo maakt, bijvoorbeeld op kop van een groepje, dan wil je graag zo aero mogelijk fietsen. Met je handen in de beugels dus.
Fiets je in dit geval toch liever met je armen op het stuur? Plaats je onderarmen dan zo horizontaal mogelijk, zodat je ook in dat geval zo min mogelijk last hebt van de (rij)wind. Afwisselen tussen beide posities is ook een prima manier om te voorkomen dat je stijf wordt van één houding.
Als je afwisseling zoekt
Ten slotte kan het ook gewoon fijn om even met je handen in de beugels te fietsen. Zelfs tijdens een rustiger rondje. Regelmatig van positie wisselen houdt je langer soepel en geeft je de mogelijkheid om sommige spieren even te strekken. Even gaan staan op je pedalen helpt daar ook bij.
Heb je tot nu toe weinig of niet in de beugels gereden? Bouw het dan rustig op, en forceer jezelf niet te veel. Hoe vaker je oefent, hoe natuurlijker deze houding aanvoelt. Oefen als je begint bijvoorbeeld vijf minuten en herhaal dat tijdens je rondje enkele keren. Of oefen het met sprinten door een serie sprints te doen met rustpauzes.
Vergeet als je in de beugels rijdt niet om je bovenlichaam te ontspannen. Des te vloeiender is je beweging op de fiets als je van positie wisselt, en je verkleint daarmee de kans op lichamelijke klachten.
Foto: Unsplash