De 10 mooiste bijnamen in het wielrennen

De 10 mooiste bijnamen in het wielrennen

Charly Gaul

Wanneer je het hebt gemaakt als profwielrenner? Uiteraard als je kunt terugkijken op een mooie carrière. Maar de echte graadmeter is natuurlijk of je met een bijnaam door het leven gaat.

Bijnamen in het wielrennen zijn er veelvuldig, in alle soorten en maten. Soms is het de ultieme eretitel, en soms is het ook een stempeltje waar een wielrenner nooit meer vanaf komt. 

Het moet vooral goed klinken, en we zijn gek op alliteraties. Maar natuurlijk moet het óók nog ergens op slaan. 

Als wielrenner zelf heb je er maar weinig over te zeggen trouwens. Neem Joop Zoetemelk, die had vast wel wat anders bedacht dan Eeuwige Tweede, als hij mocht kiezen. Datzelfde geldt voor Tom Dumoulin. Grote kans dat de Vlinder van Maastricht niet bovenaan zijn lijstje stond.

Maar het kan veel erger. Vraag dat maar aan Bjarne Riis. Bjarne Buitenblad is nog ludiek, maar Mister 60 percent – verwijzend naar zijn te hoge hematocrietwaarde – is dat al minder…

Bijnamen, je kunt er een boek mee vullen. En deze tien zouden daar een prominent plekje in moeten krijgen. Vanwege hun originaliteit, en soms omdat je haast zou wensen dat het jouw bijnaam was.  

El Tractor

Sinds de Vuelta a San Juan 2017 gaat wielrenner Tim Declercq door het leven als El Tractor. Niet onterecht, want de Belg staat er om bekend dat hij ontzettend hard kan sleuren aan kop van het peloton. Als een trekker inderdaad, een echte diesel, maar wel eentje die flink gas geeft. Een naam dus waar je gerust een beetje jaloers op mag zijn.

De Boemeltrein van Kasterlee

Sommige bijnamen slaan de plank behoorlijk mis. Neem nou in het geval van Ludo Dierckxsens, die het moest doen met de bijnaam Boemeltrein van Kasterlee. Inmiddels zal die naam hem aardig passen, nu Dierckxsens het wat rustiger aan doet. Maar vergis je niet, in zijn hoogtijdagen was Ludo een regelrechte TGV.

Der Panzerwagen

Het derde voertuig in dit rijtje, en hij bekt als bijnaam al net zo lekker als El Tractor. Want je zult maar een Panzerwagen zijn, zoals Tony Martin. 

Vroeger Walste Martin over al zijn concurrenten, als er weer eens een tijdrit stond gepland. Tegenwoordig doet hij dat vooral sleurend aan kop van het peloton. Niet voor een laf beurtje, maar zo lang als het nodig is. Kilometers lang, etappes lang… De eretitel Panzerwagen verdien je natuurlijk niet zomaar. 

De Bolderkar van Pamplona

Je zult maar een partijtje hard kunnen fietsen, maar ook nog een broer hebben die van buitenaards niveau is. Neem David, Dayer en Juraj, om er maar een paar te noemen. Allemaal hebben ze een broer die nog wat harder fietst.

Prudencio Indurain uit Pamplona kon ook flink hard fietsen, maar zijn broer Miguel (El Rey) deed dat nét nog wat harder.  En dus eindig je – geheel onterecht – met een bijnaam als de Bolderkar van Pamplona.

Ut beest

Lieuwe Westra is de man die als wielrenner een grote hekel had aan wind, maar wel ongenadig hard kon boren op kop van het peloton. Tegenwind of niet. 

Sinds zijn biografie uit is, weten we dat Lieuwes carrière er eentje was met heel wat pieken en dalen. Maar één ding is zeker, als Westra er voor ging, dan ging het beestachtig hard.

Superman Lopez

Weinig bijnamen in het wielrennen hebben zo’n bijzondere oorsprong als in het geval van Miguel Ángel López. De Colombiaanse renner gaat namelijk al sinds zijn jonge jaren als Superman door het leven. 

Natuurlijk vliegt Lopez tegen de bergen omhoog. Maar zijn bijnaam dankt hij aan zijn moedige verweer, toen twee overvallers hem zijn fiets wilden afpakken. Hij hield er een messteek aan over, maar behield ook mooi zijn fiets. En ja, dan ben je met recht een superheld.

De snoepdoos van Napels

Salvatore Commesso was een zeer verdienstelijk wielrenner. Twee keer maar liefst werd hij Italiaans kampioen op de weg, en ook won hij twee etappes in de Tour. 

De wielrenner uit Napels liet de teugels echter ook wel eens wat vieren, waardoor de Snoepdoos van Napels regelmatig met met wat kilootjes meer aan het vertrek stond van een koers.

Kamikaze Kenny

Kenny van Hummel was een sprinter pur sang. Dat de Franse sportkrant L‘Equipe hem ooit uitriep tot slechtste klimmer aller tijden, zal hem dus weinig hebben gedeerd. 

In de laatste honderden meters van een koers katapulteerde Van Hummel zichzelf, om zo ongeveer zijn leven te wagen voor de winst. En zo ontstond natuurlijk zijn bijnaam: Kamikaze Kenny. 

Titi, Le Chouchou

Tien dagen lang reed Thomas ‘Titi’ Voeckler in het geel, in de Tour van 2014. Dat was ontzettend knap van deze Franse renner, die zeker geen hoogvlieger was. 

Het maakte hem de lieveling (chouchou) van het Franse publiek. Bij collegarenners deed Titi het minder goed, en dat had vooral te maken met de grimassen die hij trok, zodra er een camera in de buurt kwam.

Monsieur Pipi

De meest beruchte sanitaire stop in de Giro? Dan denk je natuurlijk meteen aan Tom Dumoulin. Toch was de Limburger niet de eerste die zijn roze trui op het spel zette vanwege een dringende roep van de natuur. 

Voor Charly Gaul liep zijn abrupte plaspauze in 1957 heel wat minder goed af. Hij verloor er de Giro mee, en ging voortaan ook nog eens door het leven als Monsieur Pipi.

Foto: Wikimedia