Hoe bijgelovig ben jij als wielrenner?

Hoe bijgelovig ben jij als wielrenner?

Profwielrenners leven in een wereld waarin vorm vaak iets ongrijpbaars is, en waar winst en verlies ontzettend dicht bij elkaar liggen. Geen wonder dat een wielrenner zich vastklampt aan rituelen en vaak wat bijgelovig is. 

Bijgeloof in het wielrennen is van alle tijden. Zo reed Johan Museeuw al rond met een paternoster bijvoorbeeld, een rozenkrans die hem moest vrijwaren van ongeluk. En Thomas Dekker, die tikte altijd twee keer aan zijn stuur voor hij een gevaarlijke bocht inreed. 

In het peloton kom je ze heel wat tegen. Rituelen die voor wat extra geluk moeten zorgen, en waarmee renners het noodlot proberen af te wenden.

Hoe zit het met jouw bijgeloof? Test het zelf door na te gaan in hoeveel van de onderstaande situaties jij jezelf herkent.

Volgorde

Je trekt altijd eerst je linker- en daarna je rechterschoen aan. Of precies andersom. Maar je doet het heel bewust en wijkt er in geen enkel geval vanaf. 

Gelukssokken

Je hebt een paar gelukssokken, en die trek je altijd aan op belangrijke dagen. Je plukt ze zelfs uit de wasmand als het moet. Geen discussie over mogelijk. 

Lekke band

Je praat niet over lekke banden, en al helemaal niet hoe lang het al niet geleden is dat je lek reed… Wielrenners die dat wel doen, daarvan hoop je maar dat ze een reservebandje bij zich hebben. Jij knikt hooguit tegen zo iemand en zwijgt in alle talen. 

Zwarte kat

Als je een zwarte kat ziet onderweg, dan fiets je het liefst meteen naar huis. Het onheil kan tenslotte niet ver weg meer zijn… Sowieso ben je al heel blij dat je niet op de grond ligt na een aanvaring met het beestje.

Sierraad of een bandje

Je hebt een kettinkje, een ring of een polsbandje voor goed geluk. En oh wee, als je die eens vergeet… Dan rij je linea recta naar huis, zo behoedzaam als het maar kan.

Bedankje

Gelovig of niet, maar jij bedankt een hogere macht als iets met heel veel geluk net goed gaat. Slaat misschien zelfs wel een kruisje. Er zat blijkbaar een engeltje op je schouder en een bedankje kan er dus wel vanaf. 

Benen scheren

Uiteraard scheer jij je benen niet op de dag van een wedstrijd. Iedere wielrenner weet dat dat ongeluk brengt. Nog liever rijdt je met het haar op de benen rond, dan dat je het noodlot over je afroept. 

Rugnummer dertien

Rugnummer dertien, daar ben je als wielrenner geen fan van. Het liefst zou je er voor bedanken, maar als het niet anders is, dan draag je het nummer uiteraard op z’n kop. Je doet daar wat lacherig over tegenover anderen, maar van binnen weet je dat het bittere ernst is. 

Zout

Zout gemorst? Dan gooi je direct wat zout over je linkerschouder. En het zout doorgeven aan iemand doe je natuurlijk ook niet. Dat is vragen om ellende. Je moet wel een hele nuchtere Noord-Europeaan zijn als je daar niet in geloofd.

En, hoevaak herken jij jezelf in bovenstaande situaties?

Nul keer

Je bent zonder twijfel de meest nuchtere en onverschrokken wielrenner in je omgeving. Bijgeloof heeft geen grip op jou en je lacht om iedere zwarte kat. Geluk? Dat dwing je zelf af is jouw motto… Je bent van een uitzonderlijk soort, zonder het zelf te beseffen.

Eén of twee keer 

Je hebt een aantal bijzondere gewoonten, maar welk mens niet? Je ziet jezelf niet als heel erg bijgelovig, en eigenlijk valt dat ook reuze mee. Vergeleken met de rest dan.

Drie of vier keer

Jjij bent het bijgelovige type, daar draai je niet omheen. Andere mensen zijn wel eens verbaasd over jouw rituelen, maar jij gaat er goed op, dus laat ze maar lekker denken. 

Vijf keer of vaker

Je bent nog bijgeloviger dan de gemiddelde Zuid-Europeaan. Wellicht heb je al heel wat pech in je leven gezien? Hoe dan ook kun je wel zeggen dat jouw bijgeloof aardig aan het escaleren is. Ontspan een beetje en accepteer dat de dingen vaak komen zoals ze komen… Tegenvallers horen bij het leven, en daar is geen enkel paar sokken tegenop gewassen.

Foto: Raquel Pedrotti