Voor heel wat mensen is wielrennen een ver-van-mijn-bed-show. En daarom is het niet zo gek dat jij als wielrenner dingen weet waar andere mensen totaal geen weet van hebben. Ze hebben geen idee bijvoorbeeld dat wielrennen echt wat anders is dan zomaar een rondje fietsen. Of dat een wielrenner gerust twee keer opschept zonder een schuldgevoel…
Hier zijn tien dingen die voor jou zo klaar zijn als een klontje, maar waar heel wat niet-wielrenners nog van opkijken.
Wielrennen is wat anders dan een rondje fietsen
Jij houdt toch van fietsen? Een niet-wielrenner zou het zomaar kunnen vragen wanneer jij licht protesterend op je stationsfiets stapt om nog snel een boodschap te doen.
Maar wielrennen is echt wat anders dan op je oude brik naar de winkel fietsen, of op je opoefiets gaan toeren met je lief. Niet dat het laatste per se vervelend is, maar de twee zijn onvergelijkbaar. Als een TGV en een boemeltrein.
Die bril is niet (alleen) om te pimpen
Toegegeven, je hebt net een nieuwe bril gekocht, in een nog wat groter maatje. Maar die heb je echt niet alleen om heel wijs mee rond te fietsen. Als wielrenner weet je nou eenmaal hoe irritant de wind in je ogen blaast zonder een bril op je neus. Om nog maar te zwijgen over de insecten die jouw ogen als de perfecte landingsplaats zien.
Lycra heeft een functie
Nee, een uitgesproken lycrafan ben je niet. Niet meer of minder dan de gemiddelde mens tenminste. Maar die aerokleding zou je voor geen goud willen ruilen. Maar ga niet-wielrenners maar eens uitleggen dat een flapperende trui en baggy broek voor geen meter zitten, en ontzettend irritant zijn als je snelheid wilt maken.
Een natte weg is een natte kont
Het leed, dat fietsen zonder spatbord heet… Tenminste als je wielrenner bent en de weg is nat. Een luxe-probleem natuurlijk, al is fietsen met een nat achterwerk allesbehalve relaxed.
Niet zo gek trouwens dat een gemiddelde fietser mét spatborden er zelden aan denkt. En wielrenners doen het zichzelf aan uiteraard… De slimme vogel met spatbordjes uitgezonderd.
Wielrenners gedragen zich niet beter en niet slechter
Wielrenners hebben een reputatie. Vervelend, maar misschien moeten we als wielrenners deels de hand wel in eigen boezem steken. Wat niet betekent trouwens dat wielrenners het zoveel slechter (of beter) doen in het verkeer dan andere verkeersdeelnemers.
Je ervaart het zelf waarschijnlijk regelmatig als je weer eens flink in de ankers moet, omdat iemand anders onderweg nog een appje moest versturen, of graag drie op een rij speelt met zijn vrienden. Gelukkig telt een gewaarschuwd mens voor twee…
Als wielrenner ben je kwetsbaar
Over weggedrag gesproken. Je weet als wielrenner als geen ander hoe kwetsbaar je bent in het verkeer. Dat geldt voor iedere fietser, maar mede gezien je snelheid ben je extra alert. Wanneer je regelmatig op je racefiets zit dan ken je waarschijnlijk aardig wat hachelijke situaties die net goed afliepen. Een les waar je zelf gelukkig ook van leert en waardoor je (hopelijk) onnodige risico’s vermijdt.
Een dure fiets maakt je (helaas) niet sneller
Je mag dan de looks hebben, helaas geldt soms ook het motto ‘look pro, go slow’. Een dure fiets en een overgesoigneerde look zijn geen garantie voor heel veel watts. Maar ergens is dat ook wel geruststellend. Ook als wielrenner moet je ergens tijd in steken voordat het iets oplevert.
Als wielrenner kun je soms wel blijven eten
Uiteraard hangt het er vanaf hoe vaak je fietst, en met wat voor intensiteit. Maar ben je een echte kilometervreter? Dan kijken mensen je waarschijnlijk wel eens merkwaardig aan, als jij voor de tweede of derde keer opschept bij het eten. Met de vraag waar je het allemaal laat.
Stiekem is dat ook wel een luxe natuurlijk. Eten waar je maar zin in hebt, zonder ongemakkelijke momentjes als je op de weegschaal staat. Alleen om die reden al zou je wielrenner worden, als je het niet was.
Foto: Martin Magnemyr