Deze lessen leer je als wielrenner vaak pas achteraf

Deze lessen leer je als wielrenner vaak pas achteraf

Sommige inzichten leren we pas wanneer we onszelf een keertje tegenkomen. Hier zijn er een aantal, die je als wielrenner wellicht herkent.

1. Je moet voldoende blijven eten

Een klassieke les die je doorgaans leert omdat het misgaat. Goed blijven eten onderweg is ontzettend belangrijk, en vooral wanneer je heel wat uurtjes op de fiets zit. 

Doe je dat niet, dan is de kans groot dat je vroeg of laat een keertje stilvalt vanwege een hongerklop. 

Overkomt het je, troost je dan met de gedachte dat je zeker niet de enige bent. 

Tip: bedenk van te voren hoeveel en wat je wilt eten per uur. Zo’n zestig gram koolhydraten per uur is een goed uitgangspunt als je langer dan een uur gaat fietsen. 

Sportdrank, gels en reepjes zijn gemakkelijk om mee te nemen en voorzien je van de energie die je nodig hebt. Geen zin in dure sportvoeding? Ook fruit, koekrepen en krentenbollen bijvoorbeeld werken prima als energiebron.

Sportrepen van Henrik Orre.

2. Je hebt goede en slechte dagen

Soms gaat het gewoon wat minder, ondanks je training en voorbereiding. Wat dat betreft lijkt wielrennen erg op het dagelijkse leven: je hebt soms hele goede en soms wat mindere dagen. En heel af en toe ook een baaldag waarschijnlijk!

Geniet er dus van als het goed gaat, en relativeer het een beetje op de dagen dat het tegenzit. 

Je bent geen machine en het kan door heel wat redenen een keertje wat minder gaan. Jouw moment komt vanzelf weer!

3. Routine is belangrijk 

Is er een belangrijke race of tocht die je gaat rijden? Dan is het handig om terug te vallen op een routine voordat je vertrekt. Je wilt niks eten namelijk waar je later op de fiets last van krijgt. 

Het enige vervelende alleen is dat zo’n routine pas na verloop van tijd ontstaat.

Wat wel en niet goed valt, hoe lang van te voren je het beste wat kunt eten, zijn lessen die je vooral leert in de praktijk. Voor iedereen werkt dat net even anders namelijk. 

Wat algemene tips: neem de tijd zodat je maaltijd op de fiets niet in de weg zit, en eet dingen die gemakkelijk en snel verteren. (Pas dus wat op met vetten en veel vezels). 

bananenpannenkoekjes

4. Rust is een noodzaak

Het is ongetwijfeld de grootste uitdaging van veel fanatieke wielrenners: stilzitten, oftewel rust nemen. Want waarom zou je een dag niet gaan trainen terwijl je daar zin in hebt? 

Het goede antwoord natuurlijk: omdat je ook rust nodig hebt. Rust zorgt ervoor dat je niet overtraind raakt, én maakt je sterker. 

Het klinkt zo logisch, maar toch moeten we het vaak op de harde manier leren.

Tip: plan niet alleen je trainingen, maar ook je rustdagen. En maak een prioriteit van je slaap. Slaap is enorm belangrijk namelijk voor je herstel.

5. Je moet zuinig zijn met je krachten

Geen zin in een slijtageslag op de fiets, maar wel in een goed resultaat? Wees dus zo zuinig mogelijk op je energie en fiets zo efficiënt mogelijk.

Ga bijvoorbeeld niet nodeloos op kop lopen boren, versnellen waar dat niet nodig is en kies waar dat kan tactisch het wiel van een ander.

Klinkt logisch, maar toch is het vaak knap lastig. Want vooral als het lekker gaat dan is het moeilijk om je te sparen. En om niet met je krachten te smijten.

Heel wat wielrenners zijn zichzelf op die manier al tegengekomen. Niet erg natuurlijk, maar een wijze les voor de volgende keren!

Foto’s: In de Kopgroep, Unsplash, Pexels