Dat Tadej Pogacar tot ongekende prestaties in staat is, is inmiddels wel bekend. De cijfers in een nieuw Noors onderzoek onderstrepen dat nu ook: de Sloveen heeft zeer waarschijnlijk een VO2max die ver boven de 90 milliliters zuurstof per kilogram lichaamsgewicht per minuut ligt.
Als wielrenner heb je de term VO2max vast al veel vaker gehoord. Dit cijfer zegt namelijk een hoop over de functionele capaciteit van je lichaam. Met name wanneer je een lange, zware inspanning doet. Bijvoorbeeld op een fiets.
Je VO2max staat voor de maximale hoeveelheid zuurstof die je lichaam tijdens een intensieve inspanning kan opnemen, transporteren en gebruiken. Heb jij een VO2max rond de 40 ml/kg/min? Dan wordt dat gezien als goed.
Voor mannelijke profs ligt die waarde uiteraard nog wat hoger. Veel profs hebben een VO2max tussen de 75 en 80, en slechts een enkeling komt boven de 90 uit.
Om je een beeld te geven: Mathieu van der Poel zou een VO2max hebben van zo’n 86 tot 89 ml/kg/min. Die van Chris Froome was blijkbaar 88 in zijn topjaren, en de maximale zuurstofopname van Tom Dumoulin zou naar verluid zelfs rond de 92 ml/kg/min hebben gelegen.
En hoe zit het dan met de VO2max van Tadej Podagar? Deze moet ook formidabel zijn zou je zeggen, wanneer je kijkt naar de prestaties van de Sloveen. Een nieuwe analyse van de Noorse onderzoeker Ole Kristian Berg – deze maand verschenen in de Journal of Science & Cycling – bevestigt dat.
Zeldzaam hoog
Berg keek nauwkeurig naar de prestaties van Pogacar in de voorbije twee edities van de Tour de France, en kwam tot de conclusie dat de VO2max van de Tourwinnaar ver boven de 90 ml/kg/min moet liggen. Misschien wel rond de 96. Een waarde die maar bij zeer weinig atleten is gemeten.
De Noor keek voor zijn onderzoek naar zes beklimmingen waarbij Pogacar de etappe won. Op Plateau de Beille, Isola 2000, Col de la Couillole in 2024, en Hautacam, Peyragudes en Mont Ventoux in 2025. Peyragudes was daarbij een tijdrit.
Om de VO2max te bepalen van Pogacar, berekende Berg eerst het vermogen dat de wereldkampioen trapte op de zes beklimmingen. Dat was gemiddeld 442 watt. (Op de Peyragudes zelfs 462 watt.)
De onderzoeker benadrukt dat het gaat om een inschatting, want het effect van factoren zoals wind en slipstream zijn niet te bepalen. Maar ondanks dat blijven de cijfers van Pogacar indrukwekkend. Helemaal wanneer je in acht neemt dat de Tour een ontzettende slijtageslag is. De cijfers van Pogacar zouden waarschijnlijk nog wat indrukwekkender zijn zonder de afmatting van een grote ronde.
De uitkomst onderstreept daarnaast nog maar eens wat een topatleet je moet zijn om mee te doen aan een wedstrijd als de Tour de France, laat staan als je een Tour wilt winnen.
Beeld: YouTube. Bron: Journal of Science & Cycling







